Een traumatische ervaring, of toch niet?
Zo’n tien jaar geleden ben ik aangereden door een fietser die achter een geparkeerd wit busje vandaan schoot. Ik was ruim 30 weken zwanger en maakte een enorme smak met mijn hoofd op het asfalt. Mijn handen had ik namelijk in een reflex om mijn buik geslagen toen ik door de lucht vloog, om de baby in mijn buik te beschermen. Daardoor had ik geen mogelijkheid om mijzelf op te vangen. Ik herinner me nog vaag een kapotte fiets, een bloedvlek in mijn jas en een ritje in de ambulance waar ik allerlei vragen moest beantwoorden en aan monitors werd gekoppeld.
Maar wat ik mij nog het meest herinner is dat er een mevrouw naar mij toe rende die het had zien gebeuren. Ze had een kussentje meegenomen uit haar woonkamer, dat ze liefdevol onder mijn hoofd legde, terwijl we op de ambulance wachtten. Dat liefdevolle gebaar hielp mijn lichaam om zich te ontspannen. Pas na me uitgebreider te hebben verdiept in traumabehandeling, werd het me duidelijk dat dat kussentje ervoor heeft gezorgd dat ik aan dit fietsongeluk geen trauma heb overgehouden.
Zo’n mooie afronding van een heftige gebeurtenis is helaas niet altijd aanwezig. Regelmatig zie ik cliënten in mijn praktijk die niet tot rust kunnen komen, die steeds maar ‘aan’ staan, slecht slapen, alert zijn en heftiger reageren op prikkels dan ze van zichzelf gewend zijn. Vaak gaan hier, bewust of onbewust, nare ervaringen aan vooraf. Dat kan gaan om een enkelvoudig trauma, zoals een verkeersongeluk of verlies van een dierbare, maar ook complexer trauma, zoals langdurig zijn gepest of misbruikt, door verbroken relaties of verlies van werk of inkomen.
Traumasporen
Uit recent wetenschappelijk onderzoek blijkt dat trauma veel sporen kan nalaten, niet alleen in je hoofd (beelden en gedachtes), maar ook in je lijf. Een mooi boek hierover is geschreven door Bessel van der Kolk: ‘The body keeps the score’ (in het Nederlands vertaald als ‘Traumasporen’). Soms heb je niet eens herinneringen aan het trauma dat heeft plaatsgevonden, doordat je nog te jong was of doordat de beelden zijn onderdrukt omdat het te bedreigend voor je was. Of er is sprake van een opeenstapeling van (kleine) nare ervaringen in je leven, waardoor je kunt spreken van (ontwikkelings)trauma. Je kunt dan ervaren dat je lijf op bepaalde situaties heel heftig kan reageren.
Het mooie is: die traumasporen die zich in je lijf hebben vastgezet, kun je ook gebruiken om weer te herstellen. Je kunt het trauma helen door je lichaam de kans te geven zich te bevrijden van wat het heeft moeten doorstaan. Het opsporen van die sporen (de reacties van je lichaam in het heden die lijken op wat je hebt meegemaakt) lijkt essentieel te zijn in het verwerken van trauma. En misschien nog wel effectiever dan er alleen over praten.
“Je kunt trauma helen door je lichaam de kans te geven zich te bevrijden van wat het heeft moeten doorstaan”
Geen besef van ‘het is voorbij’
Kenmerkend bij trauma is dat je vaak niet in staat bent om uit de situatie weg te komen. Ons brein en lichaam reageren in een ‘split second’ met een overlevingsreactie, waarbij we reageren door te vechten, vluchten, of bevriezen (er zijn meer overlevingsreacties, maar dit zijn de meest bekende). Bij het verwerken van trauma is het heel belangrijk om lichamelijk en emotioneel te ervaren dat het voorbij is en dat de situatie in het ‘nu’ weer veilig is. Zoals die mevrouw het kussentje onder mijn hoofd legde, en mij daarmee een boodschap gaf van ‘het komt goed, je bent veilig’.
“Bij het verwerken van trauma is het heel belangrijk om lichamelijk en emotioneel te ervaren dat het voorbij is en dat de situatie in het ‘nu’ weer veilig is”.
Als dat niet gebeurt kun je nog heel lang het gevoel houden dat het trauma nog springlevend in je lichaam en zenuwstelsel aanwezig is. Na trauma zorgen onze overlevingsinstincten ervoor dat je hoofd en je lijf gefixeerd blijven op het verleden. Je blijft bijvoorbeeld beelden zien van wat zich heeft afgespeeld of je zintuigen blijven overgevoelig, gespitst op het detecteren van mogelijk gevaar. Je merkt bijvoorbeeld dat je continu ‘aan’ staat of onrustig bent (je lichaam oriënteert zich op mogelijke dreiging), of je voelt wantrouwen richting mensen: vertrouwen is geen vanzelfsprekendheid meer. Als gevolg daarvan worden je emotionele en fysieke reacties vaak heftiger.
Verwerking van trauma: posttraumatische groei
Hoe mooi zou het zijn als er na trauma iemand voor je is die je het gevoel geeft dat het weer veilig is. Zodat je weer gewoon kunt deelnemen aan je leven, kunt werken en leren, plezier kunt hebben en je vrij kunt voelen. En een besef dat wat je hebt meegemaakt een begin, een midden en een eind heeft, en dat je niet als een zware last jarenlang met je mee hoeft te dragen.
Die persoon die je het gevoel geeft dat het weer veilig is – denk aan de mevrouw met het kussentje – is helaas niet altijd ter plekke aanwezig. Wat rest is dat jijzélf een veilige omgeving creëert van waaruit je weer voluit kunt leven.
Om voor jezelf een veilige omgeving te creëren zijn deze vijf aandachtspunten heel erg belangrijk:
1. Opmerkzaamheid: Leer opmerken wanneer je hoofd of je lijf zich een ervaring uit het verleden herinneren en je getriggerd wordt. Bijvoorbeeld door een opmerking van een collega, een zin die je leest in een boek, een beeld op televisie, een geur of smaak die je proeft, of een plek waar je eerder bent geweest. Als je bent getriggerd, is het enige dat je hoeft te doen, het opmerken. Bijvoorbeeld door het te benoemen: ‘ik ben getriggerd’. Of zelfs te specificeren: ‘dit is een gevoelsherinnering’, of ‘dit is een lichaamsherinnering’. Als het je lukt om het alleen maar op te merken, zal je met deze situaties leren omgaan en de heftigheid van je reacties zal afnemen.
2. In het hier-en-nu: Probeer als je getriggerd bent je te verbinden met ervaringen in het hier-en-nu. Breng je aandacht terug bij wat je aan het doen bent, bij geluiden, je omgeving, de mensen om je heen, je voeten of het ritme van je ademhaling. Onderzoek daarin wat helpend is voor jou, zodat je weet wat je op die momenten nodig hebt. Dat is heel waardevolle informatie.
3. Positieve prikkels: Leer jezelf om je te oriënteren op iets positiefs en je te richten op wat goed voelt, op niet-bedreigende prikkels. Deze positieve prikkels kun je bijvoorbeeld opdoen op je werk, tijdens sporten of spelen, door te rusten en ontspannen, door aandacht te geven aan je relaties en jezelf momenten toe te staan waarin je kunt genieten. Zo verbind je je weer met het leven dat je graag wil leven.
4. Verbinding in relaties: Zoek verbinding met belangrijke mensen om je heen, die een veilige omgeving voor jou kunnen creëren. Ga wat vaker langs bij je ouders, fijne vrienden, leuke collega’s. Wacht niet af totdat ze jou uitnodigen, maar zoek actief hun nabijheid op. Wie zijn er belangrijk voor jou om je veilig te voelen?
5. Zelfacceptatie en vergeving: Misschien heb je in het verleden dingen meegemaakt waar je je achteraf voor schaamt of waar je je naar over voelt. Misschien verwijt je jezelf nog bepaalde dingen? Had je anders willen handelen, iets wél of juist niet willen doen? Probeer jezelf dan te vergeven voor dat wat je hebt gedaan, of niet gedaan, om destijds staande te blijven in een moeilijke situatie. Alles in jou was gericht op overleven. Nu is het tijd voor groei en voluit leven. Dat vraagt om acceptatie en vergeving.
Heb jij iets naars meegemaakt, worstel je met angstige gevoelens of nare herinneringen, of met onrust, onverklaarbare spanningen of pijnklachten in je lijf? En zoek je hier lichaamsgerichte begeleiding bij of hulp vanuit de psychomotorische therapie? Neem dan gerust contact op met mijn praktijk: https://praktijkvanscheppingen.nl of telefonisch via 06-13578565.
Recente reacties